Veldmuis (microtus Arvalis): verschil tussen versies
Importing text file |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:Selnering1.jpg|thumb|right|300px|De zoutwinning in volle actie met zoutketen, en op de achtergrond de stad Zierikzee. Naar een schilderij in het Gasthuis te Zierikzee. Tekening C. Pronk, 1745. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 382]] | |||
De veldmuis heeft de familiekenmerken van de woelmuizen: tamelijk gedrongen, vrij korte poten en een stompe snuit; de lichaamslengte is maximaal 130 mm. Verder heeft deze muis ene tamelijk egaal gladde vacht met bruingrijze bovenkant en lichtgrijze buikzijde, een kort staartje (kleiner 1/3 lichaamslengte), kleine maar goed zichtbare oren en licht gekleurde poten. Als echte woelmuizen zijn het vooral woelers in de bovenlaag. Naast de omgewerkte grond van ondiepe gangenstelsels, zijn er in de vegetatie nog al eens uitgeknaagde looppaadjes zichtbaar die naar de ingangen van holletjes leiden. Hoewel ook overdag actief, is de kans op het waarnemen van veldmuizen niet erg groot. Daarop bestaat nog de meeste kans bij een door de kat gevangen muis uit het buitengebied, of tijdens het controleren van nestkasten van uilen en torenvalken, die in muizenrijke jaren vaak meer muizen bij de jongen brengen dan er opgegeten worden. Een heel bruikbare indicator voor het voorkomen van veldmuizen vormt het veelvuldig jagen van torenvalk, buizerd en blauwe reiger op bepaalde plaatsen. Dit duidt altijd op woelmuien, niet op bosmuis die uitsluitend nachtactief is. Wanneer het om bermen van wegen of slootkanten gaat, zal het hoofdzakelijk veldmuis betreffen. | Veldmuis (microtus Arvalis). De veldmuis heeft de familiekenmerken van de woelmuizen: tamelijk gedrongen, vrij korte poten en een stompe snuit; de lichaamslengte is maximaal 130 mm. Verder heeft deze muis ene tamelijk egaal gladde vacht met bruingrijze bovenkant en lichtgrijze buikzijde, een kort staartje (kleiner 1/3 lichaamslengte), kleine maar goed zichtbare oren en licht gekleurde poten. Als echte woelmuizen zijn het vooral woelers in de bovenlaag. Naast de omgewerkte grond van ondiepe gangenstelsels, zijn er in de vegetatie nog al eens uitgeknaagde looppaadjes zichtbaar die naar de ingangen van holletjes leiden. Hoewel ook overdag actief, is de kans op het waarnemen van veldmuizen niet erg groot. Daarop bestaat nog de meeste kans bij een door de kat gevangen muis uit het buitengebied, of tijdens het controleren van nestkasten van uilen en torenvalken, die in muizenrijke jaren vaak meer muizen bij de jongen brengen dan er opgegeten worden. Een heel bruikbare indicator voor het voorkomen van veldmuizen vormt het veelvuldig jagen van torenvalk, buizerd en blauwe reiger op bepaalde plaatsen. Dit duidt altijd op woelmuien, niet op bosmuis die uitsluitend nachtactief is. Wanneer het om bermen van wegen of slootkanten gaat, zal het hoofdzakelijk veldmuis betreffen. | ||
==Auteur== | |||
Kraker, Kees de | Kraker, Kees de | ||
==Literatuur== | |||
-Bekker, J.P. e.a., ''Zoogdieren in Zeeland''<nowiki>; Fauna Zeelandica Deel 6 (Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, 2010) 128-130</nowiki> | -Bekker, J.P. e.a., ''Zoogdieren in Zeeland''<nowiki>; Fauna Zeelandica Deel 6 (Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, 2010) 128-130</nowiki> | ||
[http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022 http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022] | [http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022 http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022] | ||
Versie van 21 mei 2025 06:49

Veldmuis (microtus Arvalis). De veldmuis heeft de familiekenmerken van de woelmuizen: tamelijk gedrongen, vrij korte poten en een stompe snuit; de lichaamslengte is maximaal 130 mm. Verder heeft deze muis ene tamelijk egaal gladde vacht met bruingrijze bovenkant en lichtgrijze buikzijde, een kort staartje (kleiner 1/3 lichaamslengte), kleine maar goed zichtbare oren en licht gekleurde poten. Als echte woelmuizen zijn het vooral woelers in de bovenlaag. Naast de omgewerkte grond van ondiepe gangenstelsels, zijn er in de vegetatie nog al eens uitgeknaagde looppaadjes zichtbaar die naar de ingangen van holletjes leiden. Hoewel ook overdag actief, is de kans op het waarnemen van veldmuizen niet erg groot. Daarop bestaat nog de meeste kans bij een door de kat gevangen muis uit het buitengebied, of tijdens het controleren van nestkasten van uilen en torenvalken, die in muizenrijke jaren vaak meer muizen bij de jongen brengen dan er opgegeten worden. Een heel bruikbare indicator voor het voorkomen van veldmuizen vormt het veelvuldig jagen van torenvalk, buizerd en blauwe reiger op bepaalde plaatsen. Dit duidt altijd op woelmuien, niet op bosmuis die uitsluitend nachtactief is. Wanneer het om bermen van wegen of slootkanten gaat, zal het hoofdzakelijk veldmuis betreffen.
Auteur
Kraker, Kees de
Literatuur
-Bekker, J.P. e.a., Zoogdieren in Zeeland; Fauna Zeelandica Deel 6 (Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, 2010) 128-130
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022