Wild Zwijn: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:Selnering1.jpg|thumb|right|300px|De zoutwinning in volle actie met zoutketen, en op de achtergrond de stad Zierikzee. Naar een schilderij in het Gasthuis te Zierikzee. Tekening C. Pronk, 1745. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 382]] | |||
Wild Zwijn. (Sus Scrofa). Het volwassen wilde zwijn is een fors, compact zoogdier met een zware driehoekige kop en een ruglijn die enigszins naar beneden afloopt. De wigvormige bouw van de kop maakt dat de soort eenvoudig in dicht struikgewas kan doordringen. Volwassen mannetjes zijn met een lichaamslengte tot 170 cm, gemiddeld groter dan vrouwtjes, die zo’n 10 cm korter zijn. De mannetjes hebben bovendien naar buiten en naar boven uitgegroeide hoektanden. De neus eindigt in een stevige, beweegelijke schijf. De korte poten hebben vier tenen met hoefvorming, waarvan alleen de twee middelste de grond raken. De vachtkeur is donkerbruin tot zwart en de lange stugge dekharen zijn aan de punt gespleten. Jonge dieren vertonen tot een leeftijd van enkele maanden opvallende lengtestrepen. | Wild Zwijn. (Sus Scrofa). Het volwassen wilde zwijn is een fors, compact zoogdier met een zware driehoekige kop en een ruglijn die enigszins naar beneden afloopt. De wigvormige bouw van de kop maakt dat de soort eenvoudig in dicht struikgewas kan doordringen. Volwassen mannetjes zijn met een lichaamslengte tot 170 cm, gemiddeld groter dan vrouwtjes, die zo’n 10 cm korter zijn. De mannetjes hebben bovendien naar buiten en naar boven uitgegroeide hoektanden. De neus eindigt in een stevige, beweegelijke schijf. De korte poten hebben vier tenen met hoefvorming, waarvan alleen de twee middelste de grond raken. De vachtkeur is donkerbruin tot zwart en de lange stugge dekharen zijn aan de punt gespleten. Jonge dieren vertonen tot een leeftijd van enkele maanden opvallende lengtestrepen. | ||
Versie van 10 jun 2025 09:53

Wild Zwijn. (Sus Scrofa). Het volwassen wilde zwijn is een fors, compact zoogdier met een zware driehoekige kop en een ruglijn die enigszins naar beneden afloopt. De wigvormige bouw van de kop maakt dat de soort eenvoudig in dicht struikgewas kan doordringen. Volwassen mannetjes zijn met een lichaamslengte tot 170 cm, gemiddeld groter dan vrouwtjes, die zo’n 10 cm korter zijn. De mannetjes hebben bovendien naar buiten en naar boven uitgegroeide hoektanden. De neus eindigt in een stevige, beweegelijke schijf. De korte poten hebben vier tenen met hoefvorming, waarvan alleen de twee middelste de grond raken. De vachtkeur is donkerbruin tot zwart en de lange stugge dekharen zijn aan de punt gespleten. Jonge dieren vertonen tot een leeftijd van enkele maanden opvallende lengtestrepen.
Auteur
Calle, Luciën
Literatuur
Bekker, J.P. e.a., Zoogdieren in Zeeland; Fauna Zeelandica Deel 6 (Zoogdierenwerkgroep Zeeland, Stichting Het Zeeuwse Landschap, 2010) 196-197
http://zoeken.zeeuwsebibliotheken.nl/?itemid=|library/vubissmart-zeeland|1681022