Vate

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De zoutwinning in volle actie met zoutketen, en op de achtergrond de stad Zierikzee. Naar een schilderij in het Gasthuis te Zierikzee. Tekening C. Pronk, 1745. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 382

Vate (vaate, Vaete). Openbare waterput, vlakbij of in een dorp, dienende als drinkput voor het vee en als brandput. Een vate heeft gewoonlijk aan één zijde een brede, flauwe helling die bestraat (verhard) is. Een vate is in enkele oude Zeeuwse woonkernen nog aanwezig, t.w. in Zierikzee, Baarland, Nisse en Kloetinge. Een vaete is ook wel een drinkput in de wei, zie ook dobbe (hollestelle).

Auteur

J.A. Trimpe Burger

Literatuur

  • M.P. de Bruin, Van stellen en stellenaars.
  • Ghijsen, Woordenboek.