Stekelvaren (dryópteris)

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De zoutwinning in volle actie met zoutketen, en op de achtergrond de stad Zierikzee. Naar een schilderij in het Gasthuis te Zierikzee. Tekening C. Pronk, 1745. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 382

Varengeslacht. Het meest algemeen is de mannetjes varen (D. filix-mas), die voorkomt in loofbossen, vochtige struwelen en ook op oude muren. De brede stekelvaren (D. dilatáta) groeit vooral in bossen op droge of vochtige zandgrond. Men vindt deze soort plaatselijk in de binnenduinrand, in het Zeeuws-Vlaamse zandgebied en hier en daar op de drooggevallen platen in de Grevelingen en het Veerse Meer. Twee zeldzame soorten van dit geslacht, die op enkele plaatsen in Zeeland voorkomen, zijn de kamvaren (D. cristáta) en de smalle stekelvaren (D. carthusiána). De kamvaren groeit o.a. in enkele rietlanden; van de smalle stekelvaren zijn enkele vindplaatsen bekend op oude muren (Veere) en in het Zeeuws-Vlaamse zandgebied.

Auteur

A.M.M. van Haperen