Haver

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Haver
Haver, bron: Andreas Trepte, Wikimedia

Haver (Avéna sativa)

In de Oudheid niet als cultuurgewas bekend. Onzeker is, wanneer het gewas naar Europa is gekomen; in ieder geval laat. Plinius (100 na Christus) vermeldt dat het door de Germanen gebruikt werd om er brij en bier van te maken. Haver is weinig kieskeurig wat de grondsoort betreft, wel vochtminnend. Op de onvruchtbare gronden kwam evene of zandhaver voor, een diploïde vorm (14 chromosomen), in tegenstelling tot gewone en wilde haver, die beide hexaploïde zijn (42 chromosomen).

Witte-, gele- en zwarte haver

Men onderscheidde witte haver, gele haver en zwarte haver. De eerste werd op de klei verbouwd. In 1939 bedroeg de oppervlakte haver in Zeeland 5031 hectare op een totaal Nederlands areaal van 163.010 hectare. Men verbouwde in het algemeen niet meer haver dan voor de paardenvoeding nodig was. In 1978 was in Zeeland nog slechts 993 hectare met haver bebouwd, het landelijk areaal bedroeg toen 25219 hectare. Het vrijkomen van haverland ten gevolge van de inkrimping van de paardenstapel is de totale akkerbouwproductie ten goede gekomen. Men rekende, dat een paard de opbrengst van 1 hectare land nodig had (haver en klaver). Haver is een van de meest gezochte voorvruchten van vlas. Het gewas wordt zeer vroeg in het voorjaar gezaaid en is van de granen het laatst oogstrijp; het stro is tegenwoordig moeilijk verhandelbaar. Bij "wit op wit" (witvrucht na witvrucht) verbouwt men haver in het tweede jaar, dus haver na tarwe of gerst en niet omgekeerd. Voor de fabricatie van havermout is de teeltgering.

Auteur

-M.A. Geuze