Nieuwlandepolder: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
Polder in de gemeente [[Reimerswaal]], aan de Oosterschelde [[Verdronken]] Land van Zuid-Beveland); opgenomen in het [[Waterschap]] de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans [[Waterschap]] Noord- en Zuid Beveland; oppervlakte ca. 149 ha; hoogteligging gemiddeld 0,5 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Joh. Glerum in de [[ | Polder in de gemeente [[Reimerswaal]], aan de Oosterschelde [[Verdronken]] Land van Zuid-Beveland); opgenomen in het [[Waterschap]] de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans [[Waterschap]] Noord- en Zuid Beveland; oppervlakte ca. 149 ha; hoogteligging gemiddeld 0,5 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Joh. Glerum in de [[Kruiningenspolder]]. In de polder ligt een deel van [[Oostdijk]]. De polder werd in 1642 bedijkt en vormt de herdijking van een deel van het gebied rondom het in 1530 verdronken dorp [[Nieuwlande]]. De polder heeft behoord tot de heerlijkheden Nieuwlande en [[Krabbendijke]] en tot de voormalige gemeente Krabbendijke. Hij was calamiteus van omstreeks 1743 tot 1865 en inundeerde in 1682, 1808 en bij de vloed van 1 febr. 1953 (watervrij 5 maart 1953). Bij de laatste ramp werd de polder alleen van de landzijde aangetast. | ||
==Auteur== | ==Auteur== | ||
Versie van 13 mrt 2025 10:33
Polder in de gemeente Reimerswaal, aan de Oosterschelde Verdronken Land van Zuid-Beveland); opgenomen in het Waterschap de Brede Watering van Zuid-Beveland (opgericht 1959), thans Waterschap Noord- en Zuid Beveland; oppervlakte ca. 149 ha; hoogteligging gemiddeld 0,5 m + N.A.P. De afwatering geschiedt via het gemaal Joh. Glerum in de Kruiningenspolder. In de polder ligt een deel van Oostdijk. De polder werd in 1642 bedijkt en vormt de herdijking van een deel van het gebied rondom het in 1530 verdronken dorp Nieuwlande. De polder heeft behoord tot de heerlijkheden Nieuwlande en Krabbendijke en tot de voormalige gemeente Krabbendijke. Hij was calamiteus van omstreeks 1743 tot 1865 en inundeerde in 1682, 1808 en bij de vloed van 1 febr. 1953 (watervrij 5 maart 1953). Bij de laatste ramp werd de polder alleen van de landzijde aangetast.
Auteur
J. Kuipers
Literatuur
- Wilderom, Tussen afsluitdammen III.
- J.P.B. Zuurdeeg, De Brede Watering, Nieuwlande.