Oeverwal: verschil tussen versies
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
| (2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
| Regel 1: | Regel 1: | ||
[[Bestand:Dijkval1.jpg|thumb|right|300px|Werkzaamheden na oeverval in Vlissingen. Foto: PZC, 22-9-1960. Bron: ZB/Beeldbank Zeeland, rec.nr. 125949]] | |||
Een hoog en rugvormig gelegen strook grond langs een rivier- of kreek bedding. In het onbedijkte gebied bezinken bij overstroming de grovere componenten langs de oevers en daar vindt dan een sterkere ophoging plaats dan verderop. Het hangt ten dele van de verhouding grof-fijn sediment in het overstromingswater af of sterk ontwikkelde dan wel zwak ontwikkelde oeverwallen zullen ontstaan. Na drooglegging worden de topografische verschillen nog versterkt door differentiële inklinking. Bij inpoldering en ontginning worden de kleinere kreken gedicht met de hun flankerende oeverwallen. De grote kreken vragen voor egalisatie teveel grondverzet en blijven met hun oeverwallen behouden. | Een hoog en rugvormig gelegen strook grond langs een rivier- of kreek bedding. In het onbedijkte gebied bezinken bij overstroming de grovere componenten langs de oevers en daar vindt dan een sterkere ophoging plaats dan verderop. Het hangt ten dele van de verhouding grof-fijn sediment in het overstromingswater af of sterk ontwikkelde dan wel zwak ontwikkelde oeverwallen zullen ontstaan. Na drooglegging worden de topografische verschillen nog versterkt door differentiële inklinking. Bij inpoldering en ontginning worden de kleinere kreken gedicht met de hun flankerende oeverwallen. De grote kreken vragen voor egalisatie teveel grondverzet en blijven met hun oeverwallen behouden. | ||
==Auteur== | ==Auteur== | ||
? | ? | ||
[[category:geografie]] | |||
[[category:topografie]] | [[category:topografie]] | ||
Huidige versie van 18 mrt 2025 10:01

Een hoog en rugvormig gelegen strook grond langs een rivier- of kreek bedding. In het onbedijkte gebied bezinken bij overstroming de grovere componenten langs de oevers en daar vindt dan een sterkere ophoging plaats dan verderop. Het hangt ten dele van de verhouding grof-fijn sediment in het overstromingswater af of sterk ontwikkelde dan wel zwak ontwikkelde oeverwallen zullen ontstaan. Na drooglegging worden de topografische verschillen nog versterkt door differentiële inklinking. Bij inpoldering en ontginning worden de kleinere kreken gedicht met de hun flankerende oeverwallen. De grote kreken vragen voor egalisatie teveel grondverzet en blijven met hun oeverwallen behouden.
Auteur
?