Wanteskuip

Wanteskuip (wantjeskuip). Natte inlaag ten westen van Colijnsplaat, aan de noordwestzijde van de tegenwoordige Oud-noord-bevelandpolder en gelegen binnen de Westelijke inlaag (1829). Onder kuip(e) verstaat men een klein geïnundeerd stukje land, dat weer rondom is ingedijkt of als het ware ingekuipt; bij de Wanteskuip gebeurde dat in 1785. De kuip werd genoemd naar J. Wante, een vroegere bewoner van een boerderij achter deze inlaag; hij had de inlaag enige jaren in pacht. De Wanteskuip liep op 30 oktober 1909 opnieuw onder ten gevolge van een gedeeltelijke dijkval, waarna zij lang ‘drijvende’ bleef.
In de Wanteskuip liggen de overblijfselen van het in 1530 verdronken dorp Hoeke, Dijxhoeke, Soecke). De Middelburgse geneesheer J.C. de Man (1818-1909) liet onderzoek verrichten, toen hier in 1866 onder andere geraamten waren aangetroffen bij kleiwinning voor dijkherstel (zie ook Oud-noord-bevelandpolder). Er werden overblijfselen van een gebouw ontdekt, welke fundamenten in 1924 opnieuw tevoorschijn kwamen en nadien door de getijdenwerking weer deels verloren gingen. Misschien betrof het een kapel, resten van een kasteeltje van de heren van Emelisse of (andere) sporen van het verdronken Dijxhoeke. Ook nadien zijn herhaaldelijk funderingen van grote moppen en tal van menselijke skeletten bloot gespoeld (‘Soucksche Kerkhof, Soecxse Kerkekhoff’). Ook in 1938 werden weer schedels verzameld, sommige met nog ‘rijkelijk donker haar’ erop. Wanteskuip was in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw één van de vele onderzoeksterreinen van de regionaal bekende, excentrieke amateur-archeoloog P.C. (Piet) Zuijdweg (1909-1979) uit Kats. De archeologische resten in de Wanteskuip bevinden zich sinds het jaar 2000 onder een drijvend, kunstmatig vogeleilandje dat de naam Soecke kreeg.
Auteur
J.A. Trimpe Burger; herz. Jan J.B. Kuipers, 2013
Literatuur
-M.P. de Bruin en M.H. Wilderom, Tussen afsluitdammen en deltadijken, dl. I (Vlissingen, 1961).
-Jan J.B. Kuipers, ‘Piet Zuijdweg, de man die alles zocht’, in: Westerheem 55/5 (2006) 238-245.
-Jan J.B. Kuipers & Chiel Jacobusse, Inlagen en karrevelden. Het Zeeuwse monument 1 (Goes, 1998).