Conventikels

Uit encyclopedie van zeeland
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Conventikels (latijn: Conventiculum Kleine Bijeenkomst)

Vergaderingen van gelijk gezinde gelovigen, buiten het officiële kerkverband georganiseerd. Ook wel huisgemeenten genoemd, omdat de bijeenkomsten aanvankelijk dikwijls in particuliere huizen werden gehouden. Bij een voldoend aantal leden werden ouderlingen gekozen ten teken dat er een gemeente was gevormd. Daarna werd soms om een predikant gevraagd. In Zeeland waren talrijke conventikels; de reformatie vindt daar voor een groot deel haar oorsprong in. Na 1572 zochten de voordien in 't geheim samenkomende gereformeerden elkaar weer op, de ballingen keerden terug en het gereformeerd kerkelijk leven begon zich te ontwikkelen. Vele rooms-katholieken, die niet waren weggetrokken, voegden zich bij de calvinisten, o.a. Chr. Roels, neef van bisschop De Castro, die in 1568 pensionaris van prelaat en edelen van Zeeland was, maar na de overgang van Middelburg de zijde van de Staten koos en van 1578 af het hervormde Zeeland als Raadpensionaris diende. Op den duur vormden zich echter weer conventikels; de strijders van het eerste uur, zij 'die door de woestijn waren gegaan' begonnen als vroeger door de week bijeen te komen in hun kapitteldiensten, waar de Bijbelhoofdstuk voor hoofdstuk werd gelezen en geleidelijk aan kreeg deze bijeenkomst een vaste plaats in het kerkelijk leven. De stap naar het conventikel was toen niet moeilijk meer en predikanten als van Lodenstein en Koelman, beiden uit Sluis, stimuleerden deze ontwikkeling nadrukkelijk. Koelman werd daardoor zelfs uit Zeeland verbannen. Tijdens de synode van Dordrecht (1618-1619) werden bezwaren tegen de conventikets geuit, omdat veelal de bezonnen leiding ontbrak. Labadisten, Hattemisten en Verschoristen organiseerden conventikels om hun opvattingen te propageren. De kerk wist, vooral tegen de eerste twee, strenge bepalingen van de zijde van de overheid los te krijgen. Niettemin hoort men, eind 17e begin 18e eeuw telkens weer de klacht dat overgeestelijke personen, die door geen enkele predikant bevredigd kunnen worden, eigen kringen gaan vormen. Onder invloed van het Piëtisme g aat men zich dan richten op de geestelijke ervaringen van de aanwezigen en verwaarloost de grondige studie van de Schrift. De betekenis van de gemeente komt daarmee op de achtergrond en daarna ook die van de sacramenten op den duur leidt dit gemakkelijk tot afscheiding. Smijtegelt, die tegen wat hij noemde, het goede conventikel, geen bezwaar had waarschuwde in diverse preken tegen de uitwassen ervan en hij was niet de enige. Niettemin is zonder het conventikel de geschiedenis van het protestantisme niet denkbaar.


AUTEUR

S.J.M. Hulsbergen


LITERATUUR

De Vrijer, Smijtegelt. Krult, Koelmun.